vrijdag 12 oktober 2018

'Hoger risico geestesziekte voor kinderen oudere vaders'

'Hoger risico geestesziekte voor kinderen oudere vaders'

Er zijn nieuwe aanwijzingen dat kinderen van oudere vaders een grotere kans lopen op geestesziekten, lage intelligentie, zelfmoordneigingen en drugsverslaving.
Naar schatting heeft 14 procent van de Nederlandse baby's een vader van 40 jaar of ouder. Foto thinkstock
advertentie
Dit blijkt uit een onderzoek dat vandaag in het tijdschrift Jama Psychiatry wordt gepubliceerd. Voor de Amerikaans-Zweedse studie werden de medische gegevens geanalyseerd van alle Zweedse kinderen, geboren tussen 1973 en 2001. In een persbericht schrijven de onderzoekers 'geschokt' te zijn door hun bevindingen.

Kinderen verwekt door een 45-jarige man hebben 25 keer zo veel kans op een bipolaire stoornis en 13 keer zo veel kans op adhd als kinderen van 24-jarige vaders. Het risico op autisme is 3,5 keer groter en de kans op zelfmoordneigingen en drugsverslaving zijn 2,5 keer groter. De effecten nemen toe naarmate de vader ouder is.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) schat dat 14 procent van de Nederlandse baby's een vader van 40 jaar of ouder heeft.

In 2012 liet IJslands onderzoek al zien dat oudere mannen meer dna-mutaties in hun zaadcellen hebben en die doorgeven aan hun kroost, dat daardoor mogelijk een grotere kans loopt schizofrenie of autisme te ontwikkelen. Mogelijk, want vrijwel iedereen draagt 150 tot 250 mutaties bij zich zonder daar hinder van te ondervinden.

Mogelijk consequenties voor het nageslacht
De auteurs van deze nieuwe studie, medische onderzoekers van het Zweedse Karolinska Instituut en psychologen van de Universiteit van Indiana (VS) gaan er ook vanuit dat zaadcellen van oudere mannen meer dna-foutjes kennen met mogelijk consequenties voor het nageslacht.

Om de uitkomst zo zuiver mogelijk te krijgen, werden in dit onderzoek voor het eerst ook verwanten met elkaar vergeleken, onder meer neven en nichten en kinderen uit één gezin. De uitkomsten werden gecorrigeerd voor de (hoge) opleiding en inkomenspositie van de meeste oudere vaders.

De moeder aller vragen

De Amerikaanse essayiste Rebecca Solnit is niet bang om de goegemeente tegen de haren in te strijken. Ze etaleert zichzelf zonder omhaal als feminist en neemt in haar essays met gretige brille de onwrikbaar geachte verhoudingen tussen vrouwen en mannen op de korrel. Soms krijgt ze de slappe lach. Zoals in het onbetaalbare Men Explain Things To Me (2008), een wereldberoemd geworden essay. Daarin verhaalt ze hoe een man zo van zijn eigen geklets vervuld is dat hij het niet door heeft dat hij haar uitvoerig haar eigen boek staat na te vertellen. Het verhaal werd wereldwijd herkend. De intussen ingeburgerde term mansplaining voor zulke kleinerende breedsprakigheid is niet van Solnit, maar ontsproot wel aan dit essay. Niet dat het hielp. Je hoeft maar in een restaurant om je heen te kijken en je ziet het gebeuren: een man die een verhaal afsteekt waar een braaf luisterende vrouw geen speld tussen krijgt.
Solnit schrijft twinkelend en opgewekt. Om haar punt te maken, put ze onbekommerd uit particuliere anekdotes. Behalve dat ze zo benadrukt dat de onderwerpen die ze aansnijdt alledaags zijn en iedereen aangaan, redt ze haar stukken op die manier van de grimmigheid. Het mooist lukte haar dat in haar vorige bundel, The Faraway Nearby (2013), via de kist abrikozen die ze na de dood van haar moeder thuisbezorgd krijgt. Geplukt van de boom waar ze als kind van die moeder niet van mocht eten. Gaandeweg het boek maakt ze ze in, geeft ze ze weg, eet ze ervan. Een deel laat ze vergaan. Al met al is het een prachtig beeld voor de essays in dat boek, waarmee ze cirkelt om de liefdeloosheid van haar moeder en gaandeweg vrede krijgt met de hardvochtigheid die haar kindertijd heeft bedorven.
In een terzijde verdedigt ze Scott Fitzgerald en zijn zinnen, ‘soepel als zijde’, tegen Ernest Hemingway en de ‘legoblokjes’ die hij schreef
Solnit poseert graag als optimist. Maar in haar nieuwste boek, De moeder aller vragen, zie je haar optimisme alleen als je met haar mee tegen de klippen op wandelt. (Ook letterlijk is ze een toegewijde wandelaar. Met Wanderlust (2000) als resultaat – een cultuurgeschiedenis via wandelaars door de eeuwen heen).
Porno
In dit nieuwe boek draaien ál haar essays uit op een betoog over geweld tegen vrouwen. Op porno als plezier in vrouwelijk verlies aan eigenwaarde. Op de seksistische woorden en daden waar alle vrouwen voor op hun hoede moeten zijn en waar ze ook nog eens de humor van moeten inzien. Op de ‘verkrachtingscultuur’ (hoezo ‘cultuur’?) die campussen en cafés tot mannelijk jachtterrein maakt, met vrouwen als om te leggen wild. Op beroemde mannen die hun positie misbruiken om zich aan vrouwen te vergrijpen en hun onbegrip voor de consequenties in de rechtszaal.
In De moeder aller vragen zoemt Solnit als een lastige vlieg om geweld tegen vrouwen. Ze steigert ertegen dat verkrachting wordt verkocht als een natuurwet. Ze weent om het zwijgen als geëigende vrouwelijke overlevingsstrategie. Ze ontrafelt hoe vrouwen als vanzelf hun mond houden over zulk geweld en hoe hun stilte de daders uit de wind houdt.
Dit is geen boek voor de lezer met slappe knieën. Horror is het niet, maar heftig is het wel. Solnit formuleert brutaal, scherp en fris van de lever. Soms draaft ze door en grijpt ze inderhaast naar clichés uit het feministische evangelie. Zo stelt ze dat moederschap leidt tot ‘minder liefde voor de rest van de wereld’. Ik ken te veel tegenvoorbeelden. En, als ik haar mantra van wederkerigheid mag toepassen: zou je dat ook van het vaderschap durven zeggen?
En net als de lezer moe gebeukt dreigt te worden, arriveert deze bij het essay 80 books no woman should read. Solnit schreef het in reactie op het tijdschrift Esquire en zijn lijst van de 80 best books every man should read. Ze bekijkt de lijst, vol oorlogsboeken en zonder vrouwen, en denkt er welgemoed het hare van. In een terzijde verdedigt ze Scott Fitzgerald en zijn zinnen, ‘soepel als zijde’, tegen Ernest Hemingway en de ‘legoblokjes’ die hij schreef.
En voort trekt ze, met een volgend essay, meanderend zoals al haar essays meanderen. Je maakt al lezend van alles mee. Soms denk je: wat moet dit, hoe zijn we hier in vredesnaam beland? En je leest verder.

zondag 7 oktober 2018

Why Is The Penis Shaped Like That?: And Other Reflections on Being Human

In het recent gepubliceerde boek 'Why Is The Penis Shaped Like That?: And Other Reflections on Being Human' van auteur Jesse Bering wordt de stelling ondersteund dat vrouwen die regelmatig onveilige seks hebben minder depressief en intelligenter zijn. Bij onveilige seks wordt bijvoorbeeld geen condoom gebruikt en kan het sperma zijn gang gaan.

Stoffen die humeur verbeteren
Sperma bevat naast angstverminderende elementen ook nog andere stoffen die het humeur verbeteren: cortisol verhoogt de genegenheid, estron verbetert het humeur, prolactine is een natuurlijk antidepressivum, melatonine bevordert de slaap en serotonine is het bekendste antidepressivum.

Op basis van deze onvolledige lijst van ingrediënten komen wetenschappers tot de hypothese dat vrouwen die onveilige seks hebben minder depressief zijn dan anderen.

Een onderzoek onder 293 universiteitsstudentes ondersteunt die hypothese: vrouwen die zonder condoom vrijen neigen minder naar depressie dan zowel vrouwen die vrijen met condoom als vrouwen die geen seks hebben.

Keerzijde
Het vrouwelijk lichaam maakt bovendien onderscheid tussen het zaad van een vaste partner en dat van andere mannen. Dat zorgt voor het minder aangename neveneffect dat vrouwen die regelmatig onveilige seks hebben met hun partner dieper in een depressie zakken wanneer die relatie tot een einde komt.

Ander onderzoek toont aan dat vrouwen die blootgesteld worden aan sperma beter presteren op kennistests en een hoger concentratievermogen hebben.

Deirdre McCloskey

Ze was ooit een anarchist, een atheïst, een linkse folkie en een man genaamd Donald. Vandaag is de Amerikaanse econome en transseksueel Deirdre McCloskey (74) een gelovige vrouw die de barricades beklimt om het neoliberalisme te verdedigen. De Vrije Universiteit Brussel kende haar onlangs een eredoctoraat toe voor haar revolutionaire bijdrage aan de economische wetenschappen. De kern van haar betoog: economen moeten meer kijken naar de mensen achter de cijfers, en we moeten stoppen met zeuren over het kapitalisme. ‘Het is een succesverhaal, of u dat nu wilt of niet.’

zaterdag 6 oktober 2018

Parool

Voeg een I toe aan LHBT: intersekse uit de onzichtbaarheid

 
Intersekse is een parapluterm voor diverse aangeboren condities waarbij de ontwikkeling van het chromosomale, gonadale (geslachtsklieren) of anatomische geslacht verschilt van de norm. Mensen met een intersekse-conditie identificeren zich meestal als man of vrouw. Artsen gebruiken sinds 2006 de term DSD (Disorders of Sex Development), maar steeds vaker wordt het woord Disorders vervangen door Differences. © Miriam van der Have
Het is tijd dat mannen en vrouwen met een intersekseconditie uit de onzichtbaarheid treden, schrijft Miriam van der Have. Aan LHTB moet dan ook de I worden toegevoegd, vindt Miriam van der Have, voorzitter van het Nederlands Netwerk Intersekse/DSD.
Wat is intersekse?

Intersekse is een parapluterm voor diverse aangeboren condities waarbij de ontwikkeling van het chromosomale, gonadale (geslachtsklieren) of anatomische geslacht verschilt van de norm. Mensen met een intersekse-conditie identificeren zich meestal als man of vrouw. Artsen gebruiken sinds 2006 de term DSD (Disorders of Sex Development), maar steeds vaker wordt het woord Disorders vervangen door Differences.
Het geboren worden met een intersekse-conditie werd lange tijd gezien als een ziekte. Het medisch protocol vereiste dat kinderen van wie de geslachtsanatomie varieerde, chirurgisch tot jongen of meisje werden gekneed en dat daar dan niet meer over werd gepraat. Het gevolg was dat niemand meer openlijk durfde te praten over intersekse. De mensen met een intersekseconditie waren onzichtbaar en stemloos.

Vorig jaar had de Canal Parade een primeur: op de boot van COC Nederland stonden twee mensen met een intersekseconditie. Hoewel internationaal de I al aan LHBT is toegevoegd, is de participatie van mensen met een intersekseconditie nog gering. Dat roept de vraag op of die I wel bij LHBT hoort.

1 op de 200
Ondanks alle toeschouwers was intersekse tijdens de Canal Parade volkomen onzichtbaar. Nu is dat geen nieuws, want op wat artikelen in tijdschriften en een enkele televisie-uitzending na zijn we al heel lang onzichtbaar. Toch heeft volgens een recente publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau één op de tweehonderd Nederlanders een intersekseconditie.

Als mensen met een intersekse-conditie zich in Nederland al verenigd hebben, dan is dat in patiëntenorganisaties, waar intersekse vaak wordt aangeduid met de medische naam DSD (Disorders of Sex Development). Rondvraag onder deze organisaties laat zien dat er weerstand bestaat tegen het toevoegen van een I aan LHBT. Het meest gehoorde argument daarbij is dat intersekse/DSD niets te maken heeft met seksuele voorkeur of genderidentiteit.

In Nederland bestaat (nog) geen vereniging voor mensen met een intersekseconditie die niet op medische gronden is gebaseerd. In het buitenland is dat anders. Ilga (International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association) heeft de I al in 2008 toegevoegd en ook de buitenlandse politiek is al veel verder dan Nederland.

Mensenrechtenprobleem
Zo liggen er stevige rapporten van de VN, de Raad van Europa en de Europese Commissie die intersekse vanuit een mensenrechtenperspectief benaderen. De medische behandeling die kinderen met een intersekseconditie krijgen, inclusief 'normaliserende' chirurgie, wordt in die rapporten uitermate kritisch beoordeeld en gezien als een schending van de mensenrechten. Kortom: internationaal wordt intersekse niet gezien als een medisch probleem, maar als een mensenrechtenprobleem.

Maar is het dan nodig met de Canal Parade mee te varen? Of meer algemeen: is het nodig een I toe te voegen aan LHBT? Het antwoord is: ja.

Seksuele voorkeur, genderidentiteit en sekse zijn verschillend, dat klopt. Maar alle drie hebben ze te maken met hoe de maatschappij denkt over mannen en vrouwen: word je verliefd op een man of een vrouw, voel je je een man of een vrouw, heb je het lichaam van een man of een vrouw? Anders dan vaak wordt gedacht, bestaan er voor man en vrouw geen houdbare absolute definities. Zolang dat nog niet breed is geaccepteerd door de maatschappij, hebben LHB, T en I nog veel onderwerpen waarop de groepen kunnen samenwerken.

Interfobie
Bij elke Canal Parade vragen mensen uit de LHBTI-doelgroep zich af waarom dat nodig is - doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. Deze mensen voelen zich niet vertegenwoordigd door de mensen die op de boten staan. Cultuuranalytisch is dat te verklaren als geïnternaliseerde homofobie (of transfobie, of interfobie). Zelf vind ik het belangrijker om uit te leggen dat de Gay Pride er is voor de mensen die daar behoefte aan hebben en niet voor de mensen die daar, om wat voor reden ook, op tegen zijn.

Het gaat erom dat je deuren opent voor degenen die daar behoefte aan hebben. Of je door die deur gaat, is je eigen keuze. Het verleden heeft laten zien dat veel mensen die in eerste instantie tegen emancipatieprocessen waren, daar uiteindelijk zelf ook gebruik van hebben gemaakt. En het toevoegen van de I aan LHBT is voor veel mensen die intersekse niet als een ziekte zien, een belangrijk emancipatieproces.

Zwaait u zaterdag ook even naar mij? Ik sta weer op de boot van COC Nederland (boot 25).

What can Dick Swaab tell us about sex and the brain?

The Dutch neuroscientist is as celebrated as he is sneered at for his theories on brain development differing between men and women – and how sexuality is decided in the womb
 
 
Controversy delights Dick Swaab; brains delight him; complexity delights him, though I don't know if you'd get that from reading his book, We Are Our Brains, in which causal links are made quite casually, like a man doing a crossword with a pencil.
The Dutch neurologist is, after a 50-year career, a giant in the field. He is a professor of neurobiology at the University of Amsterdam. His directorship of the Dutch Institute for Brain Research yielded material that has been sent to 500 other research groups in 25 countries. He has propounded groundbreaking theories in his specialist area: the impact on brain development in the womb. Nonetheless, his book, despite directing itself squarely to the layperson, has been miles more successful than he thought, selling 100,000 copies ("the publishers say they knew it would be a hit. But at the start, they only printed 3,000 copies. So I know that is not true."). There are a number of lines you might file under, "Well, there's a curiosity" (for instance: "In professional violinists, the part of the cerebral cortex that directs the fingers of the left hand is five times as large as it is in people who don't play a stringed instrument"). And yet the real fireworks of the book are both more predictable and more profound: Swaab says hormones and chemical substances in utero affect the development of our sexual orientation or, put more simply, you have a gay brain by the time you are born. Male and female brains have "hundreds of differences", which explain all the ways in which men and women are different; "phobia, impulsiveness, ADHD and depression later in life" can be traced back to a mother's fearfulness during pregnancy, which activates her baby's "fear axis".
It has become fashionable to use the word "exhaustive" when what reviewers actually mean is "long", and this book has been thus described a number of times; in fact, it is not exhaustive. Differences between the sexes are stressed and constantly referred to, but not named or referenced. Very far-reaching statements are made – for instance, that children who are adopted between nought and two have average IQs of 100, while children adopted between two and six have average IQs of 80. But there's no footnote. Which children? From where? How many? Adopted by whom? For what reason? Is it possible that the ones who were adopted between two and six weren't chosen sooner because prospective parents could tell they had a learning difficulty?
And then there are Swaab's delightful manners, the smooth, twinkling charm of a man who has spent a life engaged in things that fascinate him, so that even though every answer is basically "sod off …", it is impossible not to like him. But it is not, ultimately, impossible to unshackle oneself from the confident steam train of his assertions.
"I had this problem," he reminisces. "When I found the first differences between male and female in the brain, I got attacked by the feministic movement. Because it was not allowed to have any differences, not in the brain. All differences in brain and behaviour were due to society." He says all this as though it's years since, and yet as a card-carrying feministic, I do not feel that our concerns have been totally addressed. For one, there is a circularity to the argument: a connection that is supposedly hard-wired, say that between a mother and a son, is illustrated by the fact that "a wounded soldier on a battlefield will always call for his mother, not his father". But this surely is social, because the mother will have almost certainly been the caregiver? We should at least wait until a generation has been raised equally by both parents, then mindlessly slaughter some, and then see who they call for, shouldn't we?
Hypotheses about raised testosterone in the womb due to maternal stress are offered on the basis that girls will need to be more like boys if they're to be born into a hostile environment, because they'll need to be more "robust and competitive". Yet, not long after, there's a joke about the long-discredited dominant mother theory (about homosexuality), in which Swaab says: "I made a habit over the years of asking the medical students I taught (250 at a time) which of them did not have a dominant mother. No one ever raised their hand." Sure, it's droll, but dominance, robustness, competitiveness, these are all the same essential trait – is he saying that women ultimately become men or is he saying that traits that are quintessentially male are also quintessentially female? If so, doesn't that de-sex them? Doesn't that make them "human"? He shrugs this off. "The problem often is that if scientists talk about something, it is on the basis of the population. Some women have very male types of behaviour. Some males have very feminine type of behaviour, but as a population they are different." This is the "standard-deviation" lecture – "you won't understand, because you're only a layperson." It didn't really address my question, which was, aren't you yourself assigning "maleness" and "femaleness" to traits that we actually all have? Rebecca Jordan-Young, author of Brainstorm: The Flaws in the Science of Sex Differences, argues that "Brain Organisation Theory is little more than an elaboration of longstanding folktales about antagonistic male and female essences".
Other old assumptions about men and women – for instance, that men are aroused by images of naked women, whereas women can't be aroused visually in the same way – are trotted out as fact. But there's new evidence that women respond very strongly to all kinds of erotic images, including copulating bonobos. This is based on measuring bloodflow to the vagina rather than an MRI scan. It makes this apparently "hard-wired" difference look like male wishful thinking. "Well," Swaab counters, "it's measuring bloodflow to the vagina. How did the blood flow to the vagina? By getting a message from the brain." "Then how do you account for the different results?" "Because the image is too small in the brain, you miss the small nuclei in the hypothalamus. It's a limitation of the imaging." (I was too polite to push this point. But that seems like a rum old game, publishing something as true, then recanting it so easily. You either believe that men and women respond differently or you don't.)
As much of a pain in the neck as a feministic can be, Swaab's most vocal opponents, 20 years ago, were gay men, after he identified a "gay brain". He makes the sound point, in the book and in person, that this was actually great for homosexuality – asserting sexual orientation to be innate ended all those painful discussions about whether to blame the parents, whether one could persuade or train or pray oneself out of being gay. "People can only live a happy life if they can live the way their brain has been programmed, and the state should accept that, and guarantee them the freedom to live that way so long as they don't harm others. You should have the freedom to live as a homosexual, a transsexual, a heterosexual, and be protected by the state," he says simply. And his discoveries about transsexuality had these direct political consequences; the science put sexuality on the human rights agenda, in Brussels and beyond. There are laws protecting gender reassignment that simply wouldn't exist without Swaab's findings.
And yet, his conclusions about the gay brain – specifically, that it has an enlarged biological clock (the suprachiasmatic nucleus) – have run into dispute. The American neuroscientist Simon LeVay remarked recently: "Dick Swaab's group wrote in 1990 that a small group called the suprachiasmatic nucleus was larger in gay men than in heterosexual men. The suprachiasmatic nucleus is involved in the regulation of circadian rhythms, not sex. Swaab's report has not been confirmed by other groups. If the finding is correct, it is unclear whether it is meaningful."
I put this to Swaab, that neither LeVay nor anyone else had managed to reproduce his findings. He sort of waved at me, as if I was making an annoying noise. "The important thing is that it's a marker for something that happened earlier in your brain development. Of course the clock is very much linked to sexual behaviour. There are graphs of students that don't have anything else to do, but if you look to their sexual behaviour, it goes up at 10, 11, 12. There is a very clear day/night correlation in sexual behaviour. There are more nightclubs than dayclubs."
"This is absolutely true," I say. Thinking: "Seriously? Results that can't be replicated, called into question anyway because they were mainly the brains of people who had died of Aids ('We controlled for that! Because many heterosexual people at that time were dying of Aids also. So we were able to see that the enlargement hadn't affected them'), we're going to take on trust because of when nightclubs are open?"
Other times, his benign dismissiveness can be quite bracing (talking about the Dutch Hunger study, I put it to him that the Leningrad Siege study, also conducted on babies born to women who were starving, in the same time period, in the same sorts of numbers, had findings that were basically opposite. "This is not a good study," he replies. "If this were a good study, I would have heard of it." He is endearingly mischievous – at one point, explaining that anorexia was down to the brain's way of coping with glucose, which is why anorexics often have problem births; he utterly rejected the idea that it was anything to do with cultural imagery. "Fashion selects girls with anorexia and bulimia, because they look better. But that doesn't mean that fashion is causing it. It is merely using it." On the subject of mortality, and of his own brain, he is absolutely wonderful. "Some time ago, I went through a difficult period in terms of health and made some notes for my colleagues, 'Mind this', 'Don't do that'. And then I survived. I wanted to keep an eye on this and that, because I know my own character and I wanted to know the relationships between structure and function."
What characteristics did you want to investigate? "I don't tell you. You will hear in good time." The Netherlands already has laws on euthanasia that astonished me – you can apply to die for long-term mental illnesses, schizophrenia, lifelong depression. But Swaab is keen to see some provision made for people who aren't ill, who are just old. "They have pains, they don't want to live any more. It was nice, but not any more. It doesn't fit into the law in the Netherlands that was made for diseases, not for the end of a life that has been accomplished." "This is a campaign of yours?" "Yes," he says, beaming. "This is my short-term solution, and my long-term solution."
Ultimately, though, I keep returning to Jordan-Young's critique: "I think we have to start asking different questions. It isn't possible to do experiments on the causes of gender or sexuality, and we can never really go backwards and separate 'biological' from 'social' elements – that is trying to divide what is actually indivisible. So, I think that we might do better to focus on understanding plasticity and ongoing development, and also to stop obsessing so much about sex differences." Many of Dick Swaab's boldest statements turn out, on closer examination, to be an MRI scan of chauvinism. It sounds interesting, but you can't read proper meaning into it; that part of the brain is too small.
To order We Are Our Brains: From the Womb to Alzheimer's by D F Swaab (Allen Lane), for £16.00 with free UK p&p, go to theguardian.com/bookshop or call 0330 333 6846.


… we have a small favour to ask. More people are reading the Guardian than ever, but advertising revenues across the media are falling fast. And unlike many news organisations, we haven’t put up a paywall – we want to keep our journalism as open as we can. So you can see why we need to ask for your help.
The Guardian is editorially independent. So we set our own agenda. Our journalism is free from commercial bias. It isn’t influenced by billionaire owners, politicians or shareholders. No one edits our Editor. No one steers our opinion. This means we can give a voice to the voiceless. It lets us challenge the powerful - and hold them to account. And at a time when factual, honest reporting is critical, it’s what sets us apart from so many others.
The Guardian’s long term sustainability relies on the support that we receive directly from our readers. And we would like to thank the hundreds of thousands who are helping to secure our future. But we cannot stop here. As more of you offer your ongoing support, we can keep investing in quality investigative journalism and analysis. We can remain a strong, progressive force that is open to all.
If everyone who reads our reporting, who likes it, helps to support it, our future would be much more secure. For as little as £1, you can support the Guardian – and it only takes a minute. Thank you.

dinsdag 5 december 2017

Rhianna Gralike


De Ochtendkus - Rhianna Gralike
29 okt 2015 10:48  • NCRV • 2 min
Zij werd geboren als Richard, maar bewaarde haar geheim als het goud in Fort Knox. Door kardinaal Eijk werd ze besprenkeld met een ijskoude douche. Maar toch vindt ze nog altijd warmte in haar geloof. Vanochtend worden we wakker gekust door: Rhianna Gralike.