vrijdag 27 december 2013

Hou op met vergelijken van mannen en vrouwen, NRC, Sarah Domogala




Laat de m/v discussie minder over mannen en meer over vrouwelijk potentieel gaan. Want vrouwen moeten hun eigen norm bepalen – en niet steeds doen wat anderen vinden dat zij moeten doen, meent Sarah Domogala.
Sarah Domogala. | pagina 2 - 3
Vrouwen wringen zich in allerlei bochten om deel te nemen aan het moderne leven. Maar vrouwen hebben er genoeg van zichzelf uit te putten om aan de heersende norm te voldoen, die bovendien door mannen wordt bepaald. We moeten een eigen norm bepalen, waarin vrouwen beter tot hun recht komen in de samenleving en op de arbeidsmarkt.
Afgelopen jaar maakte ik een documentaire over het gedachtegoed achter de heersende modetrend, waarin vrouwen zich soberder gaan kleden. In die zoektocht stuitte ik onverwacht op het fenomeen ‘de nieuwe vrouw’. Zij blijkt de voortrekker van het nieuwe feminisme.
De nieuwe vrouw laat zich het best omschrijven als een moderne vrouw met veel verschillende rollen. Ze is moeder, echtgenoot, ambitieus en wil zich persoonlijk ontwikkelen. Deze rollen, die ze tegelijkertijd op zich neemt, probeert ze met evenveel toewijding te vervullen. Ook bepaalt ze zelf hoe vaak ze bij haar kinderen wil zijn en wanneer ze haar telefoon uitzet. Ze rekent af met schoonheidsidealen en clichés over wat een goede moeder of ambitieuze ondernemer zou moeten zijn.
Ik ben niet de enige nieuwe vrouw. Bij nagenoeg alle vrouwen om me heen (hoog- en laag opgeleid, uit provincie en Randstad, met fulltime - of parttime baan) zie ik eenzelfde mentaliteit. We zijn er niet in geïnteresseerd ons met mannen te vergelijken. Want juist waar het systeem vierkant is en wij rond zijn, zit de informatie. Het is mijn keuze om én moeder én ambitieus te willen zijn. Dus laat het ook mijn keuze zijn hoe ik die rollen invul in mijn leven.
Niet iedereen laat mij die keuze. Minister Jet Bussemaker hamerde afgelopen september in een omstreden nota op grotere economische zelfstandigheid van vrouwen. Maar die nota, waarin de minister eigenlijk stelde dat ik me schuldiger moet voelen tegenover de staat dan tegenover mijn kinderen, maakt de mal waarin vrouwen zich moeten voegen alleen maar kleiner. Waarom niet groter?
Voor mij is de huidige emancipatiediscussie vruchteloos. Zeker toen ik zelf moeder werd, had deze geen enkele betekenis in mijn leven. Want hoe combineer je ambities en gezin? Hoe ver ga je voor je werk, je relatie, je kinderen, je familie, je gezondheid?
Dat zijn uiterst complexe vragen – en het antwoord moet je nooit buiten jezelf zoeken.
Toch zie ik vrouwen niet anders doen dan dat. Ze zoeken antwoorden in de ideaalbeelden die onze beeld- en mediacultuur zo overvloedig schetst. Omdat het geluk belooft. Omdat er te weinig voorbeelden van vrijgevochten vrouwen zijn.
We komen voort uit generaties vrouwen die keihard hebben gestreden voor gelijkheid. Maar het feit dat we gelijk zijn, betekent niet dat we hetzelfde zijn. Zolang we mannen en vrouwen met elkaar blijven vergelijken, komt onze emancipatie niet verder. We leven momenteel in een mannencultuur, en dat betekent per definitie dat de vrouw een handicap heeft.
Vrouwen aan de top, gelijke beloning, jonge moeders; de discussie gaat altijd over wat vrouwen moeten om zich te kunnen meten met mannen. Het gaat niet over het vrouwelijk potentieel, niet over de werkelijke rol van vrouwen in de samenleving. Het is een discussie die wordt gevoerd tussen de vrouwen die wel bereid zijn om grote persoonlijke offers te brengen voor hun carrière en de vrouwen die die offers niet willen of kunnen brengen.
In plaats van ruimte te maken voor elkaars keuzes en vrouwelijke solidariteit te voelen, veroordelen we elkaar blijkbaar liever.
En het is niet de schuld van mannen dat het daar zo schuurt. Zolang we met onze ronde vormen proberen vierkant te worden, verzwakken we onszelf en houden we eigenhandig de mannencultuur in stand. Onze ontkenning van onze ware kracht en natuur zal de vrouwencultuur nooit voeden of duidelijker omlijnen.
Lena Dunham, Angelina Jolie en Phoebe Philo zijn voorbeelden van nieuwe vrouwen. De mollige Dunham is in haar tv-serie Girls bloot te zien en ontvangt geen hoon. Opmerkelijk. Actrice Jolie vertelt openlijk over het preventief laten verwijderen van haar borsten vanwege een borstkanker-gen. Het tast haar positie als schoonheidsicoon niet aan, maar maakt haar zelfs populairder. Phoebe Philo van modehuis Céline neemt op het hoogtepunt van haar carrière twee jaar vrij om „haar gezin op te zetten”. Het moederschap als prioriteit is ongehoord.
Deze vrouwen durven te breken met de heersende wetten, waarden en normen. Want die staan hun potentieel in de weg. En ze zijn daarbij niet bang voor het oordeel van mannen. Overigens hebben ze ook geen tijd om aan penisnijd te lijden. Hun kracht en eerlijkheid wordt omarmd door vrouwen en geaccepteerd door mannen.
De wereld is klaar voor de nieuwe vrouw. Die hebben we ook keihard nodig. Werkelijk afrekenen met alle dwingende ideaalbeelden is de enige volgende en logische stap in onze emancipatie. En daar hebben we geen man voor nodig, niet één. We hebben enkel ons meest oorspronkelijke zelfvertrouwen nodig om onvoorwaardelijk te gaan geloven in onze eigen stem.

donderdag 26 december 2013

Hendrik Spiering | pagina 2 - 3


Hoe veel kinderen zijn niet door hun officiële vader verwekt? Stel die vraag eens op een feestje of op een sportveld en je krijgt de gekste antwoorden. Tenzij die persoon de wetenschapspagina van algelopen woensdag heeft gelezen. Tientallen procenten, denken veel mensen.
Denken ze dat echt? Kennen ze dat getal uit eigen ervaring? Is een derde van hun vrienden een koekoekskind? Denken ze echt dat zoveel moeders overspel hebben gepleegd? Nee, ze hebben het gewoon ergens gehoord, een onderzoekje.
En als ze dan in de krant lezen dat een Belgische onderzoeker via zorgvuldig DNA- en stamboomonderzoek heeft vaststelt dat in de afgelopen vierhonderd jaar het aantal ‘onechte’ kinderen in Vlaanderen ligt rond de 1 procent (0,4 à 1,8 procent), wat is dan de reactie? ‘Saai zeg’.
Welkom in een geseksualiseerde mediacultuur vol oppervlakkige nepwaarheden. Altijd tuk op overdrijving. Zelfs het NCRV-programma DNA Onbekend voerde jarenlang de leuze ‘Één op de tien kinderen heeft eigenlijk een andere vader of moeder’. Totdat Next Checkt de christelijke omroep op de vingers tikte.
Dat het getal relatief laag is, was al langer bekend. Het fraaie Vlaamse onderzoek bevestigt eerdere analyse van bestaand onderzoek dat ook uitkwam op zo’n anderhalf procent in moderne samenlevingen – maar dit soort onderzoeken wordt niet vaak besproken op de radio. Misschien ook omdat die eerdere analyse, verrassend maar misschien ook wel passend, gepubliceerd werd in het tijdschrift Animal Behaviour (augustus 2004).
Sex sells. Ook in de wetenschap. Maar niet alle conclusies versterken het gezag van de wetenschap. Zo vaak en hard hamert de evolutionaire psychologie nu op de diepgewortelde neiging van mannen om zoveel mogelijk zaad te verspreiden dat het begint op te vallen hoeveel mannen trouw blijven aan hun partner. Waarom zouden ze dat nou eigenlijk doen? En hoeveel mannen voeden niet liefdevol en loyaal kinderen van een ander op?
Een belangrijk standaardwerk op dit gebied (van Alan Dixson) spreekt van human mating systems (2009). Dat meervoud, voortplantingssystemen, is veelzeggend. Want de menselijke seksualiteit is gevarieerd. Overal op de wereld onderhouden mannen langdurige en duurzame relaties met vrouwen, maar vorm én norm wisselen tussen strenge monogamie en veelwijverij. Er is zelfs een cultuur waarin een vrouw met meerdere mannen kan trouwen. En bijna overal is er seksueel verkeer buiten de reguliere relaties om (in Animal Behaviour worden deze extrapair copulations geschat op 2 à 27 procent voor mensen onder de dertig).
De belangrijkste conclusie uit alle wetenschappelijk seksueel onderzoek zou wel eens kunnen zijn dat veel te snel conclusies worden getrokken. Juist de meest sensationeel ogende conclusies verspreiden zich het snelst.

vrijdag 6 december 2013

Erica Jong over Henry Miller (nrc; 1995)

Triomf op het zwijgen; Henry Miller volgens Erica Jong
Vrijdag 9 juni 1995 door Kester Freriks
Erica Jong: De duivel loopt los (The Devil at Large). Over Henry Miller. Vert. Dorien Veldhuizen. Uitg. De Prom, 280 blz. Prijs ƒ 45,-
Gerard Reve noemde hem 'de oude bosneuker', en met die uithaal werd de Amerikaanse schrijver Henry Miller in Nederland voorgoed in de ban gedaan. In de jaren dertig bevrijdde Miller het puriteinse Amerika met zijn roman Tropic of Cancer (De Kreeftskeerking), een even openhartige als dolgedraaide roman over seks, geschreven op het ritme van woorden bestaande uit drie letters.

Toch moeten we Miller anders lezen, betoogt Erica Jong in haar biografie over het wellustige Amerikaanse fenomeen. Biografie is niet het goede woord voor haar boek De duivel loopt los. Pas ergens op een derde krijgen we enkele levensfeiten opgedist, die al snel het veld moeten ruimen voor tal van andere zaken waar Jong van overloopt. Miller is niet de vrouwenverslinder of vrouwenverachter die de feministische beweging in hem ziet. Zijn uitputtende, in delirische visioenen ontvlammende beschrijvingen van de lichamelijke liefde hebben vaak de indruk gewekt dat hij de vrouw slechts zag als object voor de paringsdrang van de man. Bovendien: alle vrouwen zijn gelijk. Ze hebben iets verleidelijks tussen hun dijen, en daarmee basta. Dat een vrouw een hoofd heeft, een wil, onafhankelijkheid, geestkracht, individualiteit - dat zou in Millers op seks gerichte universum niet bestaan. Jong ziet het anders: ze beschouwt Miller als een man die dankzij de beschrijving van seksualiteit zijn vrijheid verwierf.

Het boek van Erica Jong is afrekening, polemiek en pleidooi tegelijkertijd. Het is wild en onstuimig geschreven, onophoudelijk variërend van register. Het ene ogenblik beoefent ze de essayistiek, een alinea verderop spreekt ze de lezer, eigenlijk: lezeres, met 'jij' aan. Net als in haar boeken Fear of Flying (in Nederland bekend als Het ritsloze nummer) en Fear of Fifty biedt ze de lezeressen de helpende hand op weg naar zelfbevrijding. Meteen na verschijning van haar debuutroman Fear of Flying ontving ze een brief van Miller. De correspondentie die daarop volgde, vormt de basis van deze biografie. Miller, die Fear of Flying voor Amerika ontdekte, herkende in de vrouwelijke hoofdpersoon ervan veel van zijn eigen obsessies. De personages in de boeken van beide auteurs zijn op zoek naar zelfbevrijding. Bij Jong doen ze dat door zich over te geven aan erotische fantasieën; bij Miller door zich daadwerkelijk te buiten te gaan aan allerhande affaires. Het resultaat is hetzelfde: zich ontdoen van remmingen. Voor Erica Jong heeft het schrijven een therapeutische betekenis. Een schrijver moet zijn eigen stem vinden. Dat kost moeite en pijn. Volgens Jong vond Henry Miller pas die stem nadat hij in Amerika door een dal van ellende was gegaan en naar Parijs vluchtte. Daar kwam hij onder de bekoring van Anaïs Nin. Ver van het benepen Amerika vond hij er de moed en de vrijheid De Kreeftskeerkring te schrijven. Hij wilde het hebben over zaken 'waarover gezwegen wordt in andere boeken'. Uiteindelijk, zo betoogt Jong in het voetspoor van Miller, wil de man terug naar de moederschoot, want de moeder is de eerste verloren geliefde. In Millers leven volgden op dat eerste verlies talloos veel anderen. Rusteloos, eenzaam ook, zou hij met vrouw na vrouw samenleven. Toen hij ver in de tachtig was, had hij een vrouw van halverwege de twintig.

Miller was geen gelukkig man. Zoveel is duidelijk. Hij schreef onstuimig, slordig, bekommerde zich om vorm noch stilering. Alles werd rauw en direct met de machine op het papier geslingerd. Dat levert fascinerende bladzijden op. Hij bezat iets waar veel schrijvers jaloers op kunnen zijn: een eigen, onvervreemdbare stem. Erica Jong moet eerst haar weerzin tegen deze vermeende pornograaf overwinnen voordat ze hem kan aanvaarden als schrijver. Ze komt tot de slotsom dat boeken, zoals die van Henry Miller, geschreven moeten worden als triomf op het zwijgen.

Wat Miller dreef was angst, grenzend aan doodsangst, verlaten te worden. Met al zijn boeken riep hij de voorbije liefdes weer terug, zoals met de June-trilogie (Sexus, Plexus, Nexus). Net als Millers werk is deze biografie met de persoonlijkst denkbare stem geschreven. Meer nog dan over Miller gaat het over de Strindbergiaanse thema's als liefde en haat tussen de seksen, hun strijd, verzoening, onbegrip, aantrekkingskracht. Er wordt allemachtig veel overhoop gehaald. Veel blijft onuitgewerkt. Dat hindert niet. Juist door de uitgesproken ruwheid en de directe stellingname zonder nuancering dwingt Jong de lezer tot tegenwerping. Want ís het zo dat seks geen kwestie is van puur lichamelijke honger maar van het celebreren van erotische fantasieën? In navolging van Miller toont Erica Jong dit aan. Ze doet dat overtuigend. Als lezer ben ik hierin met haar meegegaan.

vrijdag 31 mei 2013

Nu.nl: 'Mensen met seksuele fetisj zijn psychisch gezonder'

Gepubliceerd:


Personen die zich overgeven aan seksuele fetisjen zouden psychisch gezonder en gelukkiger zijn dan mensen die er een normaal' seksleven op nahouden.

Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Tilburg naar psychologische gezondheid. Mensen met een voorkeur voor bondage, discipline, sadisme en masochisme (BDSM) scoorden op zowel psychologisch als persoonlijk vlak beter dan personen die geen seksuele fetisjen hadden.
Volgens experts komt dit doordat mensen met een seksuele fetisj extraverter zijn, open staan voor nieuwe ervaringen en minder neurotisch zijn, dat meldt Daily Mail.
Andreas Wismeijer, psycholoog van de Universiteit van Tilburg, stelt dat BDSM-beoefenaars niet afwijken van de algemene bevolking, maar als er verschillen zijn, dan is dat in het voordeel van de BDSM-beoefenaars.
Vragenlijst
Voor het onderzoek werden 902 BDSM-fans gevraagd verschillende vragenlijsten in te vullen over persoonlijkheid, gevoeligheid voor afwijzing, geluk en stijl van gerechtigheid in relaties. Ook 434 deelnemers zonder seksuele fetisj werden ondervraagd. Alle deelnemers wisten niet waar het onderzoek exact over ging, alleen menselijk gedrag werd genoemd.
Uit de resultaten blijkt dat BDSM-beoefenaars niet meer verontrust zijn dan de algemene bevolking. Ook zijn ze minder dan het 'algemene publiek' gevoelig voor afwijzingen, gelukkiger en voelen ze zich zekerder binnen een relatie.
Dominaten en onderdanigen
Interessant is dat de rol die iemand speelt bij het uitoefenen van BDSM wordt gekoppeld aan het psychologisch profiel. Dominanten zijn het meest in balans, personen die juist genieten van dominantie scoren gemiddeld. Maar de onderdanige scoorde nooit lager dan de algemene groep op geestelijke gezondheid. Ze scoorden juist vaker hoger.
"Binnen de BDSM-gemeenschap werden de onderdanigen tot voorheen altijd gezien als de meest kwetsbaren, maar er is geen resultaat waarbij de onderdanige minder goed scoort dan de dominante", aldus Wismeijer.

donderdag 7 maart 2013

'Mannen willen meer en betere seks'


Gepubliceerd:
Laatste update: 
7 maart 2013 11:42
7 maart 2013 11:42

De wensen van vrouwen en mannen in de slaapkamer liggen ver uit elkaar. Waar vrouwen voornamelijk op zoek zijn naar passie en stabiliteit in een relatie, gaan mannen meer voor de seksuele kant.

Foto:  Thinkstock
Dat blijkt uit onderzoek van een overspelsite onder ruim 4.000 Nederlanders (60 procent mannen, 40 procent vrouwen) naar de gelijkheid binnen en buiten de slaapkamer.
Van de vrouwen is 27 procent op zoek naar passie in een relatie en noemt 23 procent stabiliteit als een van de belangrijkste factoren, terwijl mannen juist meer seks (28 procent) en betere seks (28 procent) willen. Mannen nemen dan ook graag het initiatief op seksueel gebied binnen de relatie (74 procent), hoewel vrouwen van mening zijn dat zij dat net zo goed doen (61 procent).

Onafhankelijke rollen

Volgens driekwart van de vrouwen en bijna tweederde van de mannen zijn de rollen binnen de relatie gelijkwaardig en onafhankelijk. Opvallend is dat 14 procent van de mannen aangeeft zijn vrouw toch vooral als huisvrouw te zien.

Grote beslissingen

De huishoudelijke en financiële beslissingen worden volgens de helft van de vrouwen vooral samen genomen, terwijl 60 procent van de ondervraagde mannen aangeeft vooral zelf de belangrijke beslissingen in huis op zich te nemen.
Door: NU.nl/Sabrina Meijer

donderdag 28 februari 2013

Waarom bloot (soms) verkoopt


Sexspecial VN juli 2011 (stukjes)


Eind vorig jaar wees onderzoek van Amerikaanse psychologen uit dat mensen die op een winnende politieke partij hebben gestemd, daarna significant meer porno kijken. De onderzoekers analyseerden het surfgedrag in de VS en stelden vast dat er na een Republikeinse overwinning in de zogenoemde 'rode' staten zestig miljoen keer meer op pornosites werd geklikt dan normaal. Na Obama's overwinning gebeurde hetzelfde in de 'blauwe' staten. Simpelweg een kwestie van verhoogd testosteron, aldus de onderzoekers.

Veel aandacht in dit verband trekt het clubje rond ‘Beperkt Houdbaar’ dat vorig jaar kwam met het manifest ‘Sex moet weer haute couture worden’. Vrouwen als Stine Jensen, Sunny Bergman en Myrthe Hilkens trekken eensgezind ten strijde tegen de ‘seksualisering’ en ‘pornoficatie’. Zij gaan er voetstoots vanuit dat die verschijnselen bestaan. En dat de gevolgen ervan zorgwekkend zijn.

Zij bezondigen zich, met alle respect, aan borrelpraat. Geen enkel onderzoek heeft tot nog toe kunnen aantonen dat onze huidige seksuele staat zorgwekkender is dan pakweg tien, vijftien jaar, dertig geleden.

De WRR kwam met een hoofdstuk:'Het seksuele mijnenveld'.

Rob Heilbron (Sapph):'Wij zijn vet porno''Ik maak van vrouwen graag absoluut lustobjecten'.

www.sexmarkt.nl

Marcel Waldinger, neuropsychiater, liet vrouwen van 500 mannen de tijd opnemen: 5.24. In 2005 verscheen zijn artikel in The Journal of Sexual Medicine. Het onderzoek was door Pfizer gefinancieerd.

Uroloog Mels van Driel:"Er zijn nu eenmaal mannen die hun leven lang binnen de dertig seconden klaarkomen. Is dat dan een ziekte?"


Orgasmn INC (2009)
Verenigde Staten
Documentaire
73 minuten

geregisseerd door Elizabeth Canner
met Andrilla ChakrabartiNan Cochran en de stem van John Griesemer

Na het succes van Viagra voor mannen, lijkt de volgende stap een middeltje voor vrouwen. Uit onderzoek blijkt namelijk een deel van de Amerikaanse vrouwen te lijden aan FSD: Female Sexual Dysfunction. Verschillende bedrijven gaan op zoek naar de kip met het gouden ei. Filmmaakster Liz Canner werd door een bedrijf gevraagd om erotische films te monteren voor een test waarmee ze hun middeltje tegen FSD willen testen. Zo kreeg ze toegang tot de farmaceutische wereld en volgt ze de strijd rond het vrouwelijke orgasme. Maar zijn de seksuele problemen van vrouwen wel zo simpel te counteren als de farmaceutische industrie ons wil laten geloven?




woensdag 27 februari 2013

Viva

Bron: Pownews


Wilt u uw vriendin in de stemming brengen voor coïtus? Zorg er dan voor dat uw derde been in haar mond belandt.

Want van fellatio wordt bijna elke vrouw wellustig. Dat bleek uit onderzoek van het gezaghebbende tijdschrift Viva.

Liefst 70 procent van de dames raakt opgewonden van het ter mond nemen van een klabanus. Denkt u dat het ongevraagd aanreiken van uw lid een wat te directe aanpak is? Neemt u dan eens een spannend romannetje mee voor uw partner. Ruim 60 procent van de Viva-vriendinnen wordt hitsig van erotische literatuur.

Raakt uw vrouw nog steeds niet in opgewonden staat? Geen paniek, want gewoon vragen kan ook volstaan! Meer dan de helft van de dames verleent manlief weleens met frisse tegenzin toegang tot haar vagijn. Stiekem vinden veel vrouwen dat dan ook wel weer leuk, want één op de drie geeft aan het heerlijk te vinden seksueel gedomineerd te worden.

donderdag 14 februari 2013

Het is troostrijk dat je lichaam zo'n pretpark is


Japin
■ „ „De liefde bepaalt uiteindelijk wie en wat het best bij je past. De vraag of ik homoseksueel ben heeft nooit voor me geleefd. Ik ben het schijnbaar, maar zo zou ik mezelf nu nooit noemen. Waarom zou een mens zich op welk vlak dan ook inperken, ergens op vastleggen? Ik deel mezelf nooit ergens bij in. Ik heb nooit in wat voor groep dan ook gepast dus ik hoefde daar ook helemaal niet over na te denken. De eerste persoon op wie ik verliefd werd, was een vrouw. Maar uiteindelijk ontmoette ik mijn grote liefde, Lex, met wie ik nu 33 jaar samen ben, de laatste 12 jaar met Ben daarbij. Wat ik in heteroseksuele relaties altijd gevoeld heb – en heteromannen met wie ik daarover heb gepraat bevestigen dit – is een soort ongelijkheid. Als man word je in een bepaalde rol gedrukt. Ik kán die wel vervullen, maar vind gelijkwaardigheid zoveel prettiger. Bij mannen onderling is die er. Althans, bij ons.”
■ „Liefde en seks hoeven niets met elkaar te maken te hebben. Het is heerlijk als het samengaat zoals bij ons, maar het zijn twee gescheiden dingen. Mannen snappen dat beter dan vrouwen. Ik heb dat altijd geweten en wat dit betreft ben ik in een geweldige tijd opgegroeid, de jaren zestig en zeventig. Met het zoeken naar een seksuele partner was ik vrij laat, maar seksualiteit ontdekte ik vroeg. Ik vond het heerlijk, een troostrijke gedachte dat je eigen lichaam zo’n pretpark is. Ik wist meteen dat je je daar als mens aan over hoort te geven. Het is een perfect communicatiemiddel. Alle barrières vallen weg. Seks is voor mij nooit een belast of ingewikkeld gebied geweest. Het is een taal die ik goed versta.”
■ „Het leven is een zoektocht naar schaamteloosheid. Er werd mij geleerd me voor alles te schamen. Voor hoe ik praatte, hoe ik eruitzag, hoe ik was. Maar op de meest uitzichtloze momenten dacht ik toch altijd: ze hebben het allemaal mis, heel verdrietig dat ze het niet in me zien, en misschien zal het wel nooit zichtbaar worden, maar ze hebben het wél mis. Ik wil terrein terugwinnen op de gêne. Zodat ik kan worden wie ik ben. Uiteindelijk hoop ik helemaal los te staan, dat ik me nergens meer iets van aantrekt. Ik kijk hoever ik gaan kan. Als ik een televisiequiz ga presenteren, ben ik als de dood voor wat men daarvan gaat vinden. Maar iets laten uit angst om wat mensen er van zullen zeggen, dat zou pas echt onverdraaglijk zijn.”

zaterdag 2 februari 2013

Hier geen grillige jungle van fallussen


‘Moet je eens ruiken.” Hammie Siebes (55), eigenaar van een seksshop aan de Warmoesstraat in Amsterdam, overhandigt een plastic vibrator: een paarse penis van ruim twintig centimeter, met een clitorisstimulator in de vorm van een konijntje.
‘Pearlescent Rabbit’, staat er op. De verpakking is aan een kant geopend.
De geur van goedkope Chinese stuiterballen.
„Dat stinkt, hè?”, zegt Siebes, „echt net alsof je een blik verf opentrekt.” Dat komt door de weekmakers, vertelt hij, de stoffen die het plastic soepel maken. „In een bierkrat mogen ze niet meer, maar in vibrators nog altijd wel.”
De Rabbit hangt in een verdekt hoekje van zijn winkel. Hij is weliswaar gewoon te koop, maar Siebes gebruikt hem liever om klanten het verschil te laten zien met zijn eigenlijke assortiment: de moderne, siliconen designvibrators.
Fluisterstil zijn die moderne mechaniekjes, hun design is Dove-achtig zacht, hun behuizing vol technologisch wonderwerk. Ze stinken niet.
Zoals mobieltjes van twintig jaar oud niet lijken op die van nu, zo evolueerde ook de vibrator. De intimiderende, geaderde plastic fallussen maakten plaats voor fijnzinnige siliconen versies: sieraden bijna, in ei- of auberginevorm.
Tarzan kreeg meisjesnamen: Lelo Liv, Womolia of Minna Ola.
Is dit slechts technische vooruitgang, of evolueerde ook ons denken over deze erotica?
Nana, zo heet de winkel van Siebes – naar een roman van Émile Zola. De seksshop zit hier al decennia. Zoals de Warmoesstraat veranderde, veranderde deze winkel ook.
Na een verbouwing in 2010 werd de zaak licht en open. De muren zijn wit. De porno-dvd’s verdwenen. Geen zweepjes of boeien meer, geen grillige jungle van fallussen, zoals je nog wel ziet in seksshops even verder op de Wallen.
Als decoratie zie je hier verse bloemen en gedroogde lampionplantjes, alsof je in de Rituals bent. Op de toonbank ligt een exemplaar van de erotische bestseller Vijftig tinten grijs, met paperclips als bladwijzer. Een zeer beperkt assortiment van designvibrators staat uitgestald op standaarden van plexiglas, met spotjes er op.
Geen zwart of rood, maar wit, veel wit. Dit lijkt geen seksshop, maar een Apple-store.
Driekwart van de klandizie hier is vrouw. Ze kijken er niet schichtig rond als ze iets kopen. Het is hier veilig. Ze kunnen hier ook de workshop ‘Design your Sexlife’ volgen, onder het genot van prosecco, in een „super relaxte sfeer”. Het zusterfiliaal, de HEAVENO7 in Utrecht, is zelfs gehuisvest in een gewone winkelstraat – toevallig tegenover een Apple-winkel.
Al jaren verkondigden vrouwenbladen het einde van het taboe op seksspeeltjes. Is de vibrator nu even alledaags als het mobieltje?
Net als bij Apple draait het bij de nieuwe generatie erotica om design. Het merk Minna bijvoorbeeld biedt intuïtieve speeltjes, met traploze bediening, fraai weggewerkt achter zachte drukkussentjes. Emotional Bliss verkoopt stimulatoren met „vrouwvriendelijke vormgeving” en Lelo heeft de SENSEMOTION™-techniek, met bewegingssensoren als in de iPhone of Wii.
Er zijn ook vibrators die je met je iPhone bestuurt, al is de hype daar al wat af.
Hoe dan ook zitten vrouwen niet te wachten op enorme fallussen, zegt Siebes. „Als er een man in de winkel komt, wil hij graag een groot ding kopen, maar dan laat ik zien wat vrouwen het meest kopen: de Lelo Liv.” Een relatief klein, aaibaar model, voor 89 euro.
De geschiedenis van de vibrator is een geschiedenis van camouflage. De eerste vibrator voor privégebruik, de Vibratile uit 1899, werd verkocht als een medisch apparaat, schrijft seksuoloog Mels van Driel in zijn studieMet de hand. Die medische vermomming zie je ook in een advertentie inThe New York Times uit 1913 voor de White Cross Electric Vibrator: hét middel tegen onder meer buikpijn, roos en reuma. Geen woord over andere toepassingen.
Ook in een canonieke Sex and the City-episode wordt nog besmuikt gesproken over de vibrator. De preutse Charlotte wil er eerst niets van weten, maar zodra ze er eentje ziet is ze op slag verliefd: „Ow, it’s so cúte! I thought it would be all scary and weird, but it isn’t! It’s pink! For girls! O, I love the little bunny…
Dat was 1998. De Rabbit is ingehaald door de tijd en ook Etos verkoopt nu seksspeeltjes.
Maar cijfers over daadwerkelijk gebruik zijn er nauwelijks. Ja, er is een vaak geciteerde studie uit 2009, in Amerika, onder ruim tweeduizend vrouwen: de helft had wel eens een vibrator gebruikt, ooit. Ja, de Bijenkorf verkocht seksspeeltjes, maar stopte er ook weer mee. De schroom lijkt nog vitaal. Openheid is er slechts op anonieme fora. Het is geen mobieltje. Anders zag je in de krant wel advertenties voor seksspeeltjes.
Misschien is dat taboe gewoon nog even krachtig als vroeger, maar zijn slechts de camouflagetechnieken veranderd.
Kijk naar de noemer waaronder ze worden verkocht: ‘lifestyleproducten’, ‘bedroom accessories’, ‘Pleasure Objects’, ‘bijoux indiscrets’ of ‘intimiteitsproducten’ – zelden seksspeeltjes.
Het bedrijf Philips verkocht zijn sensual massagers zelfs als relationship care. Philips prees de heilzame, medisch bewezen werking ervan, bijna even omfloerst als een eeuw eerder. Ze zagen er ook niet uit als seksspeeltje, vertelde toenmalig Philips-topman Gerard Kleisterlee trots in een interview met Der Spiegel: „Je kunt ze ergens laten liggen zonder je te schamen”.
Charlotte durfde pas een vibrator te kopen, toen ze zag dat die op een schattig konijntje leek („Ow, it’s so cúte!”). Nog steeds worden moderne vibrators vermomd. Lelo verkoopt er een in de vorm van een lippenstiftdoosje. Ze zijn er ook als appel – discreet.
Eigenlijk net zoals erotica pas verkoopt als die veilig is vermomd als Vijftig tinten grijs.
„Er is nog altijd een beetje schroom”, zegt Siebes. Hij ziet niet snel gebeuren dat er ineens in alle openheid over wordt gepraat.
En waarom ook? Moet alles en plein public?
Wellicht is deze Apple-store voor sextoys – de zone waar een vrouw veilig kan winkelen – juist een bewijs van het taboe. Anders zou je wel in om het even welke supermarkt terechtkunnen.
En misschien wordt onze preutsheid wel sterker. Want hoewel het mannelijke geslachtsorgaan de afgelopen decennia hetzelfde bleef, gingen de mechaniekjes die hem proberen te imiteren juist steeds mínder op hem lijken.
De relatief realistische, geaderde fallus werd een sjiek designei. Design als versluiering.
We doen tegenwoordig tamelijk laconiek over de vibrator – zolang die maar niet te veel lijkt op datgene waar het de vervanger voor is.
Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Dinsdag 8 januari 2013, pagina 6 - 7

Hoe vaak doe jij het nog?

Margot Poll | pagina 2 - 3


We zitten met zo’n twintig vrouwen aan een tafel om de veertigste verjaardag van één van ons te vieren. Het gesprek begon onschuldig. Werk. Kinderen. Mannen. En toen dus dit.
De jarige begint: niets te klagen, we doen het zeker twee keer per week. Een vriendin die voor haar beurt spreekt, roept: „Wat? Twee keer per week? Wij doen het wel twee keer per dag!” Er wordt geschaterd van het lachen en de verhalen worden steeds ongeloofwaardiger.
Hoe zou zo’n gesprek bij mannen gaan? Zij zouden, denk ik, grappen: „Hoe vaak ik het nog doe? Met mijn vrouw of in het algemeen?” Ook aan deze tafel zou worden gelachen, ook hier zou de één seksueel nog actiever zijn dan de ander. Maar wat zou er gebeuren als iemand aan één van de twee tafels zou zeggen: wij vrijen niet meer? Zou er dan net zo hilarisch gereageerd worden of schenken we dan de glazen vol en gaan we gauw door naar de volgende gang?

Jean-Pierre van de Ven, psycholoog en relatietherapeut, schreef er een boek over: Doen jullie het nog? In het voorwoord zegt hij dat mensen die seks hebben, gelukkiger zijn dan mensen die dat niet hebben, want we zijn van nature gemaakt om het zoveel mogelijk te doen. Gemakkelijk gezegd, maar uit de praktijk van de relatietherapeut blijkt dat dit niet zo vanzelfsprekend is.
Stellen met een vaste relatie hebben tegenwoordig minder seks met hun partner dan begin jaren negentig, staat ook in het onderzoek Seksuele gezondheid in Nederland (2011) van het toonaangevende kenniscentrum Rutgers WPF. Toen zei 40 procent van de mensen hooguit één keer per week seks te hebben. Nu geldt dat voor 69 procent van de mannen en voor 71 procent van de vrouwen. Dus 7 op de 10 mensen gaan hoogstens één keer per week naar bed met hun partner. En 6 procent van zowel de mannen als de vrouwen zegt geen seks meer te hebben met hun partner. De redenen om geen seks (meer) te hebben zijn verschillend: van te veel gevreeën om een kind te krijgen waardoor het een verplichting werd, tot erectieproblemen of andere lichamelijke klachten.
Geen seks, is dat erg? Volgens de therapeuten kun je er in berusten zolang het voor beide partners niet tot een conflict leidt. Doet het dat wel, dan raadt Van de Ven in zijn boek cliënten aan om de zogenaamde Ja, en-oefening te doen. In een gesprek met je partner over een bepaald onderwerp – dat kan in dit geval seks zijn – bouw je steeds voort op wat de ander zojuist heeft gezegd. Je bevestigt wat de ander denkt of vindt, en voegt daar zelf wat aan toe. Je kunt de oefening ook over persoonlijke, moeilijke, of familieonderwerpen doen. Dus niet meteen afkappen met ‘ja, maar’ en dan je gelijk willen halen.
Als mensen dan nog twijfelen aan het nut van seks, vervolgt Van de Ven, dan kunnen zij seks nog altijd zien als gezonde lichamelijke oefening. „Een stevige vrijpartij staat namelijk voor hart- en bloedvaten, spieren en longen gelijk aan in fluks tempo twee trappen oplopen. Voor mensen die trappen lopen weinig plezierig vinden, is seks een fijne alternatieve workout.”
Klinisch psycholoog en psychotherapeut Willem Barents ziet dat genuanceerder en vindt het probleem te groot om met een paar oefeningen op te lossen. Barents: „Het heeft voor een groot deel te maken met de omgeving: we scheppen alleen maar op over alles, hoe fantastisch het met ons gaat. Niemand zegt wat er níét goed gaat. Want je voelt gêne en wilt geen loser zijn.”
Wild in bed
Mensen scheppen volgens Barents ook op over hun seksfrequentie terwijl de cijfers van Rutgers WPF minder seksuele activiteit laten zien. Barents: „Kijk naar jezelf: je werkt hard, je kookt, je gaat nog sporten, je hebt hobby’s, kinderen – en dan zou je ’s avonds ook nog wild in bed zijn?”
De psychotherapeut relativeert de stelling dat mensen die seks hebben gelukkiger zouden zijn dan mensen die niet of minder vrijen. Barents: „Het missen van intimiteit is vele malen onverdraaglijker dan het missen van seks. Over seks bestaan zoveel fabels. Natuurlijk is vrijen belangrijk of prettig maar als het libido uiteenloopt – en dat is een veel voorkomende reden waarom mensen bij een therapeut komen – is dat geen schande. Probeer het met elkaar te regelen. Bespreek bijvoorbeeld dat seksualiteit en een orgasme niet per se bij elkaar hoeven te horen, Het drijft misschien af van het sprookje, maar het vrijen moet worden besproken in al zijn kwetsbaarheid.”
Volgens Barents is dat ook de essentie van relatietherapie: mensen helpen zich kwetsbaar te tonen en de stoere praat van opscheppers te negeren – proberen te zijn wie je bent met alle problemen van dien. In therapie praten zowel mannen als vrouwen gemakkelijker over hun seksualiteit, is zijn ervaring.

Seksuele verlangens
Dat is ook de ervaring van Wietske Jansen Schoonhoven, relatietherapeut en trainer bij Phoenix Opleidingen. Zowel hetero- als homostellen vragen om hulp bij seksuele problemen. En, niet te vergeten, ook alleenstaande vrouwen en mannen met een relatiewens heeft zij in therapie. Zij biedt oplossingen als: verdiep je een tijdje actief in je eigen seksuele verlangens – lees Fifty shades of grey, loop een seksshop binnen, huur een soft pornofilm – om opnieuw en misschien vanuit een ander perspectief contact te maken met zoals zij het noemt je levensenergie. Of: kijk of je de intimiteit die je met je partner hebt op andere terreinen als kunst, muziek of lekker eten kunt uitbreiden naar de slaapkamer.
Ook noemt zij het probleem van de – in lesbische kringen zo flatteus genoemde – lesbische beddendood: er wordt weinig meer gevreeën. Bij een teveel aan zachte, vrouwelijke energie kan de seksuele spanning tot ongeveer nihil zakken. Vrouwen met een groot libido kunnen daar onder lijden.
Op het etentje voor de jarige vriendin was het laatste woord over de seksfrequentie voor een vrouw in een topfunctie die zich tot dan toe op de achtergrond had gehouden. Zij ‘durfde’ te zeggen dat haar seksleven op een heel laag pitje stond, eigenlijk nihil, en dat zij de seks miste. Samen met haar man heeft zij daar het volgende op gevonden: „Elke vrijdagavond gaan wij samen romantisch eten met als uiteindelijk doel samen ontspannen met elkaar naar bed te gaan.”
De tafelgenoten waren zichtbaar onder de indruk over deze openheid en hielden voor het eerst die avond, heel even hun mond.

In langere relaties wordt minder gevreeën dan begin jaren 90
Mensen hebben de meeste seks in vaste, monogame relaties, blijkt uit onderzoek van Rutgers WPF. 7 op de 10 mensen in een vaste relatie zeggen dat ze hooguit één keer per week seks hebben. 80 procent van de volwassenen heeft een vaste relatie, de helft is getrouwd. 3 procent van de relaties is met een partner van hetzelfde geslacht. Mannen rapporteren traditiegetrouw meer seksuele partners dan vrouwen, maar bij beide seksen heeft de meerderheid (ongeveer driekwart) met slechts één partner seks gehad in de bevraagde periode van een half jaar.
In de jaren 90 hadden mensen in vaste relaties vaker seks dan nu (cijfers uit 2011). Ruim twintig jaar geleden antwoordden 4 van de 10 ondervraagden het niet vaker dan eens per week te doen. En 6 procent (mannen en vrouwen) zegt géén seks meer te hebben met hun partner.
De helft van de mannen en vier op de tien vrouwen vinden dat ze te weinig seks hebben. Toch is de meerderheid tevreden met de partner. Ruim de helft heeft nooit ruzie over seks. Eén op de negen heeft er geregeld of altijd conflicten over.
Een kwart van de mannen en eenderde van de vrouwen heeft in zijn of haar leven (nog) niet meer dan één of twee sekspartners gehad. Een kleine minderheid heeft met meer dan twintig mensen seks gehad, namelijk één op tien (en dat zijn bijna drie keer zoveel mannen als vrouwen).
7 procent van de ondervraagden zegt in het afgelopen half jaar vreemd te zijn gegaan. Het komt in alle leeftijdsgroepen en zowel bij mannen als vrouwen voor. Dat gebeurt relatief frequent onder etnische minderheden, door mensen in de stedelijke gebieden en in lat-relaties.
Bron: Seksuele gezondheid in Nederland (1991, 2006, 2011), Rutgers WPF

Filosofen en biologen botsen over de evolutie van seks


En weer vliegt er een knuppel door het hoenderhok van de evolutiebiologie. Filosoof en bioloog Joris van Rossum promoveerde op 11 december aan de Vrije Universiteit Amsterdam op de stelling dat natuurlijke selectie het ontstaan van seks niet kan verklaren. Hij vindt het daarom hoog tijd dat biologen op zoek gaan naar alternatieven voor Darwins beroemde evolutietheorie.
Dat schoot vier biologen in het verkeerde keelgat. In een felle brief aan rector magnificus Lex Bouter in biologisch nieuwsblad Bionieuwsbranden zij het proefschrift af. Van Rossum zou fundamentele biologische principes niet goed begrijpen. Ook laken zij het gebrek aan biologische expertise van Van Rossums promotoren.
Nu is het waar dat evolutiebiologen lang hun hoofd hebben gebroken over het ontstaan van seks. Want waarom zou een organisme zijn genen over de volgende generatie uitsmeren, terwijl het zichzelf niet gewoon klonen, zoals bacteriën doen? Met een kloon deel je honderd procent van je genen, met een zoon of dochter maar de helft. Inmiddels zijn de meeste biologen overtuigd van de voordelen van seks. Met hun dubbele chromosomenset zijn seksuele organismen bijvoorbeeld beter bestand tegen schadelijke mutaties.
Van Rossum redeneert die verklaringen weg. Uitgaande van Richard Dawkins boek The Selfish Gene (1976), stelt hij dat genen centraal staan in de evolutie. En seks is funest voor een gen: volgens Van Rossum wordt tijdens seks de helft van de genen ‘weggegooid’. De evolutietheorie kan het ontstaan van seks dus niet verklaren.
Volgens Van Rossums vier critici, onder aanvoering van Gerdien de Jong (Universiteit Utrecht), gaat Van Rossum al de mist in met zijn aanname dat genen de belangrijkste eenheid van selectie zijn. “Natuurlijke selectie kan werken op verschillende niveaus, waarvan het individu meestal het belangrijkste is.” Ook promotoren filosoof René van Woudenberg en wiskundige Ronald Meester moeten het ontgelden: “Ze hadden moeten inzien dat Van Rossum zich baseert op een simpele misvatting, gebaseerd op een 35 jaar oud populair-wetenschappelijk boek.” Beide promotoren waren niet bereikbaar voor commentaar.
In een reactie noemt Van Rossum de felheid van de aanval ‘buitenproportioneel’. “De biologen die ik behandel maken een fout als ze beweren dat met hun model alle biologische eigenschappen te verklaren zijn.”
Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Zaterdag 2 februari 2013, pagina 2 - 3

donderdag 31 januari 2013

‘Kostendaling’ vrije seks leidt tot lossere moraal.


wetenschap24

Penicilline, niet de pil, zou oorzaak zijn van de seksuele revolutie

  • DOOR: ARNOUT JASPERS
Seksueel gedrag is cultureel en biologisch bepaald, maar je kun er ook een kosten-baten analyse op loslaten. Dat geeft weer eens een andere kijk op onze vrije moraal in het Westen.
Poster van de Amerikaanse overheid uit de jaren vijftig.
Elke sociale omwenteling heeft natuurlijk een vrijwel onontwarbare kluwen van oorzaken. Toch wordt algemeen aangenomen, dat de seksuele revolutie van halverwege de jaren zestig (althans in de Westerse wereld) veel te danken heeft aan het beschikbaar komen van de anticonceptie-pil. Eindelijk konden vrouwen zich overgeven aan ongebreidelde seks met meerdere partners, zo heette het, bevrijd van de angst voor zwangerschap.

Een econoom van Emory University in Atlanta, Andrew Francis, denkt echter dat een heel ander soort pil, namelijk penicilline, de seksuele revolutie deed losbreken. Francis dook in cijfers over het seksuele gedrag van Amerikanen in de jaren veertig en vijftig.
Omdat over seks in die dagen niet openlijk gepraat werd, zeker niet in enquetes of de media, leidde hij dit af uit zaken als het aantal tiener-zwangerschappen, buitenhuwelijkse kinderen, abortussen en het aantal geregistreerde gevallen van geslachtsziektes.

Daaruit blijkt volgens hem, dat al in de jaren vijftig de promiscuïteit toenam. De Pil bestond toen nog niet, maar wel kwam eind jaren veertig penicilline voor het algemene publiek beschikbaar. Penicilline, het eerste antibioticum, bleek uiterst effectief tegen syfilis. Het was in de Tweede Wereldoorlog voor het eerst massaal ingezet door het Amerikaanse leger om geslachtsziekten bij soldaten te bestrijden. Pas na de oorlog kregen ook burgers toegang tot het nieuwe wondermedicijn.

Syfilis is nu een bijna vergeten ziekte, maar in 1939, op het hoogtepunt van de epidemie, overleden er alleen al in de VS 20.000 mensen aan. De angst om syfilis op te lopen bij wisselende contacten was toen minstens zo groot als de angst voor Aids in de jaren negentig.

Penicilline maakte korte metten met de epidemie; in de tien jaar na de oorlog daalde het aantal sterfgevallen met driekwart en het aantal nieuwe gevallen met 95 procent. En wie toch nog besmet raakte, was er na een simpel penicillinekuurtje weer vanaf. De teruggang van syfilis vond zijn weerslag in een toename van het aantal ongewenste zwangerschappen en abortussen, en volgens Francis is dit oorzaak en gevolg.

Ook toen had je al moraalridders die dat maar niks vonden. Overspel en promiscuïteit werden te ‘goedkoop’ als je er niet meer aan dood ging. Hun geestelijk erfgenamen zijn nog springlevend: die verzetten zich onlangs tegen de vaccinatie van jonge meisjes tegen baarmoederhalskanker, eveneens een seksueel overdraagbare ziekte.

Als rechtgeaarde econoom past Francis – eigenlijk net als voornoemde moraalridders - op seks een nuchtere kosten-baten analyse toe: als de kosten omlaag gaan, wordt de markt voor promiscuïteit groter.
Hetzelfde lijkt nu te gebeuren met Aids: door de beschikbaarheid van effectieve virusremmers is hiv geen dodelijke ziekte meer (mits je verzekerd bent en in een welvarend land woont) en neemt het riskante gedrag met wisselende partners weer toe.
 

woensdag 30 januari 2013

Stellen met traditionele rolverdeling hebben meer seks



HOOFDDORP - Een traditionele rolverdeling binnen een relatie is belangrijk voor het seksuele verlangen. Wanneer de man en de vrouw stereotype taken in huis op zich nemen, hebben zij twintig keer vaker seks per jaar.

Foto:  Thinkstock
Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Washington onder 4.500 getrouwde stellen met een gemiddelde leeftijd van in de veertig, schrijft Daily Mail. In eerder onderzoek werd al aangetoond dat mannen huishoudelijke taken als ruilmiddel voor seks gebruiken. Deze studie toont echter niet aan wát voor taken de man dan uitvoert.

“In relaties waarbij de man huishoudelijke taken overneemt die over het algemeen door vrouwen worden gedaan, vindt minder geslachtsgemeenschap plaats dan in relaties waar de man voornamelijk stereotype mannelijke taken uitvoert zoals het onderhouden van de auto”, vertelt Dr. Sabino Kornrich, onderzoeker aan de Universiteit van Washington. “Uit deze bevindingen komt naar voren dat het aantal keer seks in een heteroseksueel huwelijk verband houdt met de rolverdeling binnen de relatie.”
Wanneer de vrouw álle taken op zich neemt, heeft een stel gemiddeld 1,6 keer vaker seks per maand dan stellen waarbij de man alle stereotype vrouwelijke taken uitvoert.
(nu.nl)