vrijdag 27 december 2013

Hou op met vergelijken van mannen en vrouwen, NRC, Sarah Domogala




Laat de m/v discussie minder over mannen en meer over vrouwelijk potentieel gaan. Want vrouwen moeten hun eigen norm bepalen – en niet steeds doen wat anderen vinden dat zij moeten doen, meent Sarah Domogala.
Sarah Domogala. | pagina 2 - 3
Vrouwen wringen zich in allerlei bochten om deel te nemen aan het moderne leven. Maar vrouwen hebben er genoeg van zichzelf uit te putten om aan de heersende norm te voldoen, die bovendien door mannen wordt bepaald. We moeten een eigen norm bepalen, waarin vrouwen beter tot hun recht komen in de samenleving en op de arbeidsmarkt.
Afgelopen jaar maakte ik een documentaire over het gedachtegoed achter de heersende modetrend, waarin vrouwen zich soberder gaan kleden. In die zoektocht stuitte ik onverwacht op het fenomeen ‘de nieuwe vrouw’. Zij blijkt de voortrekker van het nieuwe feminisme.
De nieuwe vrouw laat zich het best omschrijven als een moderne vrouw met veel verschillende rollen. Ze is moeder, echtgenoot, ambitieus en wil zich persoonlijk ontwikkelen. Deze rollen, die ze tegelijkertijd op zich neemt, probeert ze met evenveel toewijding te vervullen. Ook bepaalt ze zelf hoe vaak ze bij haar kinderen wil zijn en wanneer ze haar telefoon uitzet. Ze rekent af met schoonheidsidealen en clichés over wat een goede moeder of ambitieuze ondernemer zou moeten zijn.
Ik ben niet de enige nieuwe vrouw. Bij nagenoeg alle vrouwen om me heen (hoog- en laag opgeleid, uit provincie en Randstad, met fulltime - of parttime baan) zie ik eenzelfde mentaliteit. We zijn er niet in geïnteresseerd ons met mannen te vergelijken. Want juist waar het systeem vierkant is en wij rond zijn, zit de informatie. Het is mijn keuze om én moeder én ambitieus te willen zijn. Dus laat het ook mijn keuze zijn hoe ik die rollen invul in mijn leven.
Niet iedereen laat mij die keuze. Minister Jet Bussemaker hamerde afgelopen september in een omstreden nota op grotere economische zelfstandigheid van vrouwen. Maar die nota, waarin de minister eigenlijk stelde dat ik me schuldiger moet voelen tegenover de staat dan tegenover mijn kinderen, maakt de mal waarin vrouwen zich moeten voegen alleen maar kleiner. Waarom niet groter?
Voor mij is de huidige emancipatiediscussie vruchteloos. Zeker toen ik zelf moeder werd, had deze geen enkele betekenis in mijn leven. Want hoe combineer je ambities en gezin? Hoe ver ga je voor je werk, je relatie, je kinderen, je familie, je gezondheid?
Dat zijn uiterst complexe vragen – en het antwoord moet je nooit buiten jezelf zoeken.
Toch zie ik vrouwen niet anders doen dan dat. Ze zoeken antwoorden in de ideaalbeelden die onze beeld- en mediacultuur zo overvloedig schetst. Omdat het geluk belooft. Omdat er te weinig voorbeelden van vrijgevochten vrouwen zijn.
We komen voort uit generaties vrouwen die keihard hebben gestreden voor gelijkheid. Maar het feit dat we gelijk zijn, betekent niet dat we hetzelfde zijn. Zolang we mannen en vrouwen met elkaar blijven vergelijken, komt onze emancipatie niet verder. We leven momenteel in een mannencultuur, en dat betekent per definitie dat de vrouw een handicap heeft.
Vrouwen aan de top, gelijke beloning, jonge moeders; de discussie gaat altijd over wat vrouwen moeten om zich te kunnen meten met mannen. Het gaat niet over het vrouwelijk potentieel, niet over de werkelijke rol van vrouwen in de samenleving. Het is een discussie die wordt gevoerd tussen de vrouwen die wel bereid zijn om grote persoonlijke offers te brengen voor hun carrière en de vrouwen die die offers niet willen of kunnen brengen.
In plaats van ruimte te maken voor elkaars keuzes en vrouwelijke solidariteit te voelen, veroordelen we elkaar blijkbaar liever.
En het is niet de schuld van mannen dat het daar zo schuurt. Zolang we met onze ronde vormen proberen vierkant te worden, verzwakken we onszelf en houden we eigenhandig de mannencultuur in stand. Onze ontkenning van onze ware kracht en natuur zal de vrouwencultuur nooit voeden of duidelijker omlijnen.
Lena Dunham, Angelina Jolie en Phoebe Philo zijn voorbeelden van nieuwe vrouwen. De mollige Dunham is in haar tv-serie Girls bloot te zien en ontvangt geen hoon. Opmerkelijk. Actrice Jolie vertelt openlijk over het preventief laten verwijderen van haar borsten vanwege een borstkanker-gen. Het tast haar positie als schoonheidsicoon niet aan, maar maakt haar zelfs populairder. Phoebe Philo van modehuis Céline neemt op het hoogtepunt van haar carrière twee jaar vrij om „haar gezin op te zetten”. Het moederschap als prioriteit is ongehoord.
Deze vrouwen durven te breken met de heersende wetten, waarden en normen. Want die staan hun potentieel in de weg. En ze zijn daarbij niet bang voor het oordeel van mannen. Overigens hebben ze ook geen tijd om aan penisnijd te lijden. Hun kracht en eerlijkheid wordt omarmd door vrouwen en geaccepteerd door mannen.
De wereld is klaar voor de nieuwe vrouw. Die hebben we ook keihard nodig. Werkelijk afrekenen met alle dwingende ideaalbeelden is de enige volgende en logische stap in onze emancipatie. En daar hebben we geen man voor nodig, niet één. We hebben enkel ons meest oorspronkelijke zelfvertrouwen nodig om onvoorwaardelijk te gaan geloven in onze eigen stem.

donderdag 26 december 2013

Hendrik Spiering | pagina 2 - 3


Hoe veel kinderen zijn niet door hun officiële vader verwekt? Stel die vraag eens op een feestje of op een sportveld en je krijgt de gekste antwoorden. Tenzij die persoon de wetenschapspagina van algelopen woensdag heeft gelezen. Tientallen procenten, denken veel mensen.
Denken ze dat echt? Kennen ze dat getal uit eigen ervaring? Is een derde van hun vrienden een koekoekskind? Denken ze echt dat zoveel moeders overspel hebben gepleegd? Nee, ze hebben het gewoon ergens gehoord, een onderzoekje.
En als ze dan in de krant lezen dat een Belgische onderzoeker via zorgvuldig DNA- en stamboomonderzoek heeft vaststelt dat in de afgelopen vierhonderd jaar het aantal ‘onechte’ kinderen in Vlaanderen ligt rond de 1 procent (0,4 à 1,8 procent), wat is dan de reactie? ‘Saai zeg’.
Welkom in een geseksualiseerde mediacultuur vol oppervlakkige nepwaarheden. Altijd tuk op overdrijving. Zelfs het NCRV-programma DNA Onbekend voerde jarenlang de leuze ‘Één op de tien kinderen heeft eigenlijk een andere vader of moeder’. Totdat Next Checkt de christelijke omroep op de vingers tikte.
Dat het getal relatief laag is, was al langer bekend. Het fraaie Vlaamse onderzoek bevestigt eerdere analyse van bestaand onderzoek dat ook uitkwam op zo’n anderhalf procent in moderne samenlevingen – maar dit soort onderzoeken wordt niet vaak besproken op de radio. Misschien ook omdat die eerdere analyse, verrassend maar misschien ook wel passend, gepubliceerd werd in het tijdschrift Animal Behaviour (augustus 2004).
Sex sells. Ook in de wetenschap. Maar niet alle conclusies versterken het gezag van de wetenschap. Zo vaak en hard hamert de evolutionaire psychologie nu op de diepgewortelde neiging van mannen om zoveel mogelijk zaad te verspreiden dat het begint op te vallen hoeveel mannen trouw blijven aan hun partner. Waarom zouden ze dat nou eigenlijk doen? En hoeveel mannen voeden niet liefdevol en loyaal kinderen van een ander op?
Een belangrijk standaardwerk op dit gebied (van Alan Dixson) spreekt van human mating systems (2009). Dat meervoud, voortplantingssystemen, is veelzeggend. Want de menselijke seksualiteit is gevarieerd. Overal op de wereld onderhouden mannen langdurige en duurzame relaties met vrouwen, maar vorm én norm wisselen tussen strenge monogamie en veelwijverij. Er is zelfs een cultuur waarin een vrouw met meerdere mannen kan trouwen. En bijna overal is er seksueel verkeer buiten de reguliere relaties om (in Animal Behaviour worden deze extrapair copulations geschat op 2 à 27 procent voor mensen onder de dertig).
De belangrijkste conclusie uit alle wetenschappelijk seksueel onderzoek zou wel eens kunnen zijn dat veel te snel conclusies worden getrokken. Juist de meest sensationeel ogende conclusies verspreiden zich het snelst.

vrijdag 6 december 2013

Erica Jong over Henry Miller (nrc; 1995)

Triomf op het zwijgen; Henry Miller volgens Erica Jong
Vrijdag 9 juni 1995 door Kester Freriks
Erica Jong: De duivel loopt los (The Devil at Large). Over Henry Miller. Vert. Dorien Veldhuizen. Uitg. De Prom, 280 blz. Prijs ƒ 45,-
Gerard Reve noemde hem 'de oude bosneuker', en met die uithaal werd de Amerikaanse schrijver Henry Miller in Nederland voorgoed in de ban gedaan. In de jaren dertig bevrijdde Miller het puriteinse Amerika met zijn roman Tropic of Cancer (De Kreeftskeerking), een even openhartige als dolgedraaide roman over seks, geschreven op het ritme van woorden bestaande uit drie letters.

Toch moeten we Miller anders lezen, betoogt Erica Jong in haar biografie over het wellustige Amerikaanse fenomeen. Biografie is niet het goede woord voor haar boek De duivel loopt los. Pas ergens op een derde krijgen we enkele levensfeiten opgedist, die al snel het veld moeten ruimen voor tal van andere zaken waar Jong van overloopt. Miller is niet de vrouwenverslinder of vrouwenverachter die de feministische beweging in hem ziet. Zijn uitputtende, in delirische visioenen ontvlammende beschrijvingen van de lichamelijke liefde hebben vaak de indruk gewekt dat hij de vrouw slechts zag als object voor de paringsdrang van de man. Bovendien: alle vrouwen zijn gelijk. Ze hebben iets verleidelijks tussen hun dijen, en daarmee basta. Dat een vrouw een hoofd heeft, een wil, onafhankelijkheid, geestkracht, individualiteit - dat zou in Millers op seks gerichte universum niet bestaan. Jong ziet het anders: ze beschouwt Miller als een man die dankzij de beschrijving van seksualiteit zijn vrijheid verwierf.

Het boek van Erica Jong is afrekening, polemiek en pleidooi tegelijkertijd. Het is wild en onstuimig geschreven, onophoudelijk variërend van register. Het ene ogenblik beoefent ze de essayistiek, een alinea verderop spreekt ze de lezer, eigenlijk: lezeres, met 'jij' aan. Net als in haar boeken Fear of Flying (in Nederland bekend als Het ritsloze nummer) en Fear of Fifty biedt ze de lezeressen de helpende hand op weg naar zelfbevrijding. Meteen na verschijning van haar debuutroman Fear of Flying ontving ze een brief van Miller. De correspondentie die daarop volgde, vormt de basis van deze biografie. Miller, die Fear of Flying voor Amerika ontdekte, herkende in de vrouwelijke hoofdpersoon ervan veel van zijn eigen obsessies. De personages in de boeken van beide auteurs zijn op zoek naar zelfbevrijding. Bij Jong doen ze dat door zich over te geven aan erotische fantasieën; bij Miller door zich daadwerkelijk te buiten te gaan aan allerhande affaires. Het resultaat is hetzelfde: zich ontdoen van remmingen. Voor Erica Jong heeft het schrijven een therapeutische betekenis. Een schrijver moet zijn eigen stem vinden. Dat kost moeite en pijn. Volgens Jong vond Henry Miller pas die stem nadat hij in Amerika door een dal van ellende was gegaan en naar Parijs vluchtte. Daar kwam hij onder de bekoring van Anaïs Nin. Ver van het benepen Amerika vond hij er de moed en de vrijheid De Kreeftskeerkring te schrijven. Hij wilde het hebben over zaken 'waarover gezwegen wordt in andere boeken'. Uiteindelijk, zo betoogt Jong in het voetspoor van Miller, wil de man terug naar de moederschoot, want de moeder is de eerste verloren geliefde. In Millers leven volgden op dat eerste verlies talloos veel anderen. Rusteloos, eenzaam ook, zou hij met vrouw na vrouw samenleven. Toen hij ver in de tachtig was, had hij een vrouw van halverwege de twintig.

Miller was geen gelukkig man. Zoveel is duidelijk. Hij schreef onstuimig, slordig, bekommerde zich om vorm noch stilering. Alles werd rauw en direct met de machine op het papier geslingerd. Dat levert fascinerende bladzijden op. Hij bezat iets waar veel schrijvers jaloers op kunnen zijn: een eigen, onvervreemdbare stem. Erica Jong moet eerst haar weerzin tegen deze vermeende pornograaf overwinnen voordat ze hem kan aanvaarden als schrijver. Ze komt tot de slotsom dat boeken, zoals die van Henry Miller, geschreven moeten worden als triomf op het zwijgen.

Wat Miller dreef was angst, grenzend aan doodsangst, verlaten te worden. Met al zijn boeken riep hij de voorbije liefdes weer terug, zoals met de June-trilogie (Sexus, Plexus, Nexus). Net als Millers werk is deze biografie met de persoonlijkst denkbare stem geschreven. Meer nog dan over Miller gaat het over de Strindbergiaanse thema's als liefde en haat tussen de seksen, hun strijd, verzoening, onbegrip, aantrekkingskracht. Er wordt allemachtig veel overhoop gehaald. Veel blijft onuitgewerkt. Dat hindert niet. Juist door de uitgesproken ruwheid en de directe stellingname zonder nuancering dwingt Jong de lezer tot tegenwerping. Want ís het zo dat seks geen kwestie is van puur lichamelijke honger maar van het celebreren van erotische fantasieën? In navolging van Miller toont Erica Jong dit aan. Ze doet dat overtuigend. Als lezer ben ik hierin met haar meegegaan.