zaterdag 2 februari 2013

Hoe vaak doe jij het nog?

Margot Poll | pagina 2 - 3


We zitten met zo’n twintig vrouwen aan een tafel om de veertigste verjaardag van één van ons te vieren. Het gesprek begon onschuldig. Werk. Kinderen. Mannen. En toen dus dit.
De jarige begint: niets te klagen, we doen het zeker twee keer per week. Een vriendin die voor haar beurt spreekt, roept: „Wat? Twee keer per week? Wij doen het wel twee keer per dag!” Er wordt geschaterd van het lachen en de verhalen worden steeds ongeloofwaardiger.
Hoe zou zo’n gesprek bij mannen gaan? Zij zouden, denk ik, grappen: „Hoe vaak ik het nog doe? Met mijn vrouw of in het algemeen?” Ook aan deze tafel zou worden gelachen, ook hier zou de één seksueel nog actiever zijn dan de ander. Maar wat zou er gebeuren als iemand aan één van de twee tafels zou zeggen: wij vrijen niet meer? Zou er dan net zo hilarisch gereageerd worden of schenken we dan de glazen vol en gaan we gauw door naar de volgende gang?

Jean-Pierre van de Ven, psycholoog en relatietherapeut, schreef er een boek over: Doen jullie het nog? In het voorwoord zegt hij dat mensen die seks hebben, gelukkiger zijn dan mensen die dat niet hebben, want we zijn van nature gemaakt om het zoveel mogelijk te doen. Gemakkelijk gezegd, maar uit de praktijk van de relatietherapeut blijkt dat dit niet zo vanzelfsprekend is.
Stellen met een vaste relatie hebben tegenwoordig minder seks met hun partner dan begin jaren negentig, staat ook in het onderzoek Seksuele gezondheid in Nederland (2011) van het toonaangevende kenniscentrum Rutgers WPF. Toen zei 40 procent van de mensen hooguit één keer per week seks te hebben. Nu geldt dat voor 69 procent van de mannen en voor 71 procent van de vrouwen. Dus 7 op de 10 mensen gaan hoogstens één keer per week naar bed met hun partner. En 6 procent van zowel de mannen als de vrouwen zegt geen seks meer te hebben met hun partner. De redenen om geen seks (meer) te hebben zijn verschillend: van te veel gevreeën om een kind te krijgen waardoor het een verplichting werd, tot erectieproblemen of andere lichamelijke klachten.
Geen seks, is dat erg? Volgens de therapeuten kun je er in berusten zolang het voor beide partners niet tot een conflict leidt. Doet het dat wel, dan raadt Van de Ven in zijn boek cliënten aan om de zogenaamde Ja, en-oefening te doen. In een gesprek met je partner over een bepaald onderwerp – dat kan in dit geval seks zijn – bouw je steeds voort op wat de ander zojuist heeft gezegd. Je bevestigt wat de ander denkt of vindt, en voegt daar zelf wat aan toe. Je kunt de oefening ook over persoonlijke, moeilijke, of familieonderwerpen doen. Dus niet meteen afkappen met ‘ja, maar’ en dan je gelijk willen halen.
Als mensen dan nog twijfelen aan het nut van seks, vervolgt Van de Ven, dan kunnen zij seks nog altijd zien als gezonde lichamelijke oefening. „Een stevige vrijpartij staat namelijk voor hart- en bloedvaten, spieren en longen gelijk aan in fluks tempo twee trappen oplopen. Voor mensen die trappen lopen weinig plezierig vinden, is seks een fijne alternatieve workout.”
Klinisch psycholoog en psychotherapeut Willem Barents ziet dat genuanceerder en vindt het probleem te groot om met een paar oefeningen op te lossen. Barents: „Het heeft voor een groot deel te maken met de omgeving: we scheppen alleen maar op over alles, hoe fantastisch het met ons gaat. Niemand zegt wat er níét goed gaat. Want je voelt gêne en wilt geen loser zijn.”
Wild in bed
Mensen scheppen volgens Barents ook op over hun seksfrequentie terwijl de cijfers van Rutgers WPF minder seksuele activiteit laten zien. Barents: „Kijk naar jezelf: je werkt hard, je kookt, je gaat nog sporten, je hebt hobby’s, kinderen – en dan zou je ’s avonds ook nog wild in bed zijn?”
De psychotherapeut relativeert de stelling dat mensen die seks hebben gelukkiger zouden zijn dan mensen die niet of minder vrijen. Barents: „Het missen van intimiteit is vele malen onverdraaglijker dan het missen van seks. Over seks bestaan zoveel fabels. Natuurlijk is vrijen belangrijk of prettig maar als het libido uiteenloopt – en dat is een veel voorkomende reden waarom mensen bij een therapeut komen – is dat geen schande. Probeer het met elkaar te regelen. Bespreek bijvoorbeeld dat seksualiteit en een orgasme niet per se bij elkaar hoeven te horen, Het drijft misschien af van het sprookje, maar het vrijen moet worden besproken in al zijn kwetsbaarheid.”
Volgens Barents is dat ook de essentie van relatietherapie: mensen helpen zich kwetsbaar te tonen en de stoere praat van opscheppers te negeren – proberen te zijn wie je bent met alle problemen van dien. In therapie praten zowel mannen als vrouwen gemakkelijker over hun seksualiteit, is zijn ervaring.

Seksuele verlangens
Dat is ook de ervaring van Wietske Jansen Schoonhoven, relatietherapeut en trainer bij Phoenix Opleidingen. Zowel hetero- als homostellen vragen om hulp bij seksuele problemen. En, niet te vergeten, ook alleenstaande vrouwen en mannen met een relatiewens heeft zij in therapie. Zij biedt oplossingen als: verdiep je een tijdje actief in je eigen seksuele verlangens – lees Fifty shades of grey, loop een seksshop binnen, huur een soft pornofilm – om opnieuw en misschien vanuit een ander perspectief contact te maken met zoals zij het noemt je levensenergie. Of: kijk of je de intimiteit die je met je partner hebt op andere terreinen als kunst, muziek of lekker eten kunt uitbreiden naar de slaapkamer.
Ook noemt zij het probleem van de – in lesbische kringen zo flatteus genoemde – lesbische beddendood: er wordt weinig meer gevreeën. Bij een teveel aan zachte, vrouwelijke energie kan de seksuele spanning tot ongeveer nihil zakken. Vrouwen met een groot libido kunnen daar onder lijden.
Op het etentje voor de jarige vriendin was het laatste woord over de seksfrequentie voor een vrouw in een topfunctie die zich tot dan toe op de achtergrond had gehouden. Zij ‘durfde’ te zeggen dat haar seksleven op een heel laag pitje stond, eigenlijk nihil, en dat zij de seks miste. Samen met haar man heeft zij daar het volgende op gevonden: „Elke vrijdagavond gaan wij samen romantisch eten met als uiteindelijk doel samen ontspannen met elkaar naar bed te gaan.”
De tafelgenoten waren zichtbaar onder de indruk over deze openheid en hielden voor het eerst die avond, heel even hun mond.

In langere relaties wordt minder gevreeën dan begin jaren 90
Mensen hebben de meeste seks in vaste, monogame relaties, blijkt uit onderzoek van Rutgers WPF. 7 op de 10 mensen in een vaste relatie zeggen dat ze hooguit één keer per week seks hebben. 80 procent van de volwassenen heeft een vaste relatie, de helft is getrouwd. 3 procent van de relaties is met een partner van hetzelfde geslacht. Mannen rapporteren traditiegetrouw meer seksuele partners dan vrouwen, maar bij beide seksen heeft de meerderheid (ongeveer driekwart) met slechts één partner seks gehad in de bevraagde periode van een half jaar.
In de jaren 90 hadden mensen in vaste relaties vaker seks dan nu (cijfers uit 2011). Ruim twintig jaar geleden antwoordden 4 van de 10 ondervraagden het niet vaker dan eens per week te doen. En 6 procent (mannen en vrouwen) zegt géén seks meer te hebben met hun partner.
De helft van de mannen en vier op de tien vrouwen vinden dat ze te weinig seks hebben. Toch is de meerderheid tevreden met de partner. Ruim de helft heeft nooit ruzie over seks. Eén op de negen heeft er geregeld of altijd conflicten over.
Een kwart van de mannen en eenderde van de vrouwen heeft in zijn of haar leven (nog) niet meer dan één of twee sekspartners gehad. Een kleine minderheid heeft met meer dan twintig mensen seks gehad, namelijk één op tien (en dat zijn bijna drie keer zoveel mannen als vrouwen).
7 procent van de ondervraagden zegt in het afgelopen half jaar vreemd te zijn gegaan. Het komt in alle leeftijdsgroepen en zowel bij mannen als vrouwen voor. Dat gebeurt relatief frequent onder etnische minderheden, door mensen in de stedelijke gebieden en in lat-relaties.
Bron: Seksuele gezondheid in Nederland (1991, 2006, 2011), Rutgers WPF

Geen opmerkingen:

Een reactie posten